Het algemeen onderzoek
Wat zijn de (niet afwijkende) waarden van het algemeen onderzoek van een gezond paard en hoe en welke waarden kunt u zelf controleren.
Wat is de algemene indruk van een gezond paard.
In dit artikel willen we u wat handvaten geven hoe een gezond paard er eigenlijk uit ziet.
- Gedrag: Is het paard geïnteresseerd? Attent? Het orenspel is erg belangrijk! En een paard heeft een heldere oogopslag.
- Houding en gang: Afwijkende houdingen kunnen pijn aangeven: gekromde rug, gespannen buik, stijf. Het gewicht hoort verdeeld te zijn over vier benen met eventueel een achterbeen in ruststand.
- Voedingstoestand en eetlust: Goede buikvulling, waarbij je de ribben iets moet kunnen voelen.
- Vacht en hoeven: Heeft een glad haarkleed, geen brokkelhoeven of ringen aan voorzijde en tot slot, is het paard netjes bekapt of beslagen?
- Het paard mag geen neusuitvloeiing hebben en hoort schone ogen te hebben.
Dit paard heeft een vies oog, rode slijmvliezen en een duidelijk zichtbare traanstreep.
Wat is de reden voor een algemeen onderzoek
Het algemeen onderzoek wordt gedaan om te kijken of er iets aan de hand is: Er wordt gekeken naar ademhaling, pols, temperatuur, beharing, huid, haar en hoornige structuren, slijmvliezen en lymfeknopen. De lymfeknopen weet de dierenarts te vinden. Het overige onderzoek kunt u ook zelf doen. Wordt er inderdaad iets afwijkend gevonden dan is uitgebreider onderzoek noodzakelijk en is het verstandig om naar de dierenarts te gaan.
1) Ademhalingsfrequentie (de dierenarts kijkt ook naar ademhalingstype en ritme).
Frequentie: 8 – 14 ademtochten per minuut in rust bij een volwassen paard. Bij een jong veulen hoeft 30-50 ademtochten per minuut niet afwijkend zijn.
Wel rekening houden met leeftijd, omgevingstemperatuur, dracht, stress en na arbeid.
De ademhalingsfrequentie is het best te beoordelen schuin achter het paard staand, en kijkt men naar de beweging van de buik en borstkas. Na afloop van arbeid moet de ademfrequentie bij voorkeur binnen een ½ uur tot 1 uur terug zijn bij de normale rustfrequentie.
2) Polsfrequentie (de dierenarts kijkt ook naar type en ritme).
Frequentie: Deze hoort tussen 28 – 40 slagen per minuut (in rust) te zijn. Eigenlijk wordt de pols bij de kaakomslag gevoeld. Leg de toppen van de wijs- middel- en ringvinger op de slagader die aan de binnenzijde van de onderkaak van binnen naar buiten loopt. (kuiltje in kaak) Duw vervolgens de slagader met de vingertoppen zachtjes tegen het onderliggende bot tot de polsslag duidelijk gevoeld wordt. Met een stethoscoop kan men ook naar de hartfrequentie luisteren. De stethoscoop wordt aan de linkerzijde van het paard achter het voorbeen gebracht op een denkbeeldige horizontale lijn tussen de boeg en de elleboogspunt. Bij het beluisteren van het hart hoort men continu Brrt-tup, Brr-tup, (per hartcyclus hoort men 1 maal Brr-tup, dit telt als 1 hartslag. Tijdens inspanning (bv. marathon) kan de pols oplopen tot wel 240 slagen per minuut, toch moet de polsfrequentie na arbeid binnen 30 minuten lager of gelijk zijn aan 64 slagen per minuut.
3) Temperatuur in rust is 37,4 °C tot 38,0 °C. (is niet afwijkend). Ook deze is afhankelijk van omgeving, arbeid, dag en nacht ritme en leeftijd.
Boven 38,0 °C spreekt met van een temperatuursverhoging. Koorts is een symptomencomplex waarbij o.a. de warmteregulatie is verstoord, daarnaast kan het dier rillen, verhoogde pols en een verhoogde ademfrequentie hebben.
Veulens hebben op jongere leeftijd een iets hogere temperatuur.
Pasgeboren veulens; 38,5-39,5 °C. Veulen tot 1 maand: 37,5-38,5 °C. Daarna zal de lichaamstemperatuur zakken tot onder de 38,0 °C.
4) Slijmvliezen (kleur, vochtigheid, zonder bloedingen of beschadigingen).
Deze kan men beoordelen aan het oog, neus, en mond (en evt. het schedeslijmvlies van de merrie). Door inspanning kan het oogslijmvlies roder lijken, daardoor moet ook het slijmvlies van de mond beoordeeld worden (na inspanning mogen de slijmvliezen niet bleek zijn). Gele slijmvliezen kunnen afwijkend zijn maar hoeft niet.
5) Huidturgor is de maat voor de vochtbalans in het lichaam.
De turgor kun je beoordelen door midden op de halsvlakte een huidplooi op te pakken, en weer los te laten. Normaal moet deze plooi binnen 1 seconde verstreken zijn. Hoe langzamer dit gaat, hoe slechter de vochtbalans. De leeftijd van het paard is hierbij ook van belang, bij oude paarden verstrijkt de huidplooi trager.
Deze volgorde van onderzoek is belangrijk anders veranderen de waarde van ademhaling en pols door bijv. angst of stress. De dierenarts doet een nog iets uitgebreider onderzoek waarbij m.n. de lymfeknopen onderzocht worden. Deze zijn zeer belangrijk als eerste kenmerk dat er in dat gebied een afwijking aanwezig is. Deze zal naar meerdere zaken kijken, voelen, bekloppen en zal met stethoscoop naar meer orgaansystemen luisteren en soms het dier rectaal moeten opvoelen.
Drs. P. Ooms
Erkend paardendierenarts
Irma Wensink
Paraveterinair en thermografist